J. Bernlef – Sneeuw (1976)

Wat een wonderlijk, mooi, stil, poëtisch, eenvoudig maar ook raar en verwarrend boek van amper 126 bladzijden, geschreven vanuit de alwetende verteller.

Ontzetting

Om met het verwarrende te beginnen: ik kan het bijna niet aan om te lezen over een incestueuze relatie tussen vader en dochter. Het taboe is mij te onsmakelijk. Tenminste, na het verorberen van een fles brandewijn belanden vader Jan Razelius en dochter An dronken bij elkaar in bed. Gelukkig wordt het allemaal niet te plastisch. En toch knijp ik mijn oogharen toe om niet te veel mee te krijgen. Ze schamen zich er de volgende dag wel voor, het was een daad van eenzaamheid en wat An betreft misschien wel omdat ze beseft dat ze veel lijkt op haar overleden moeder Kerstin, die haar vader en zij zo missen, dus mede uit een gevoel van empathie en medelijden met haar vader, zo lijkt het. Opluchting: het blijft gelukkig bij die ene beschonken daad. Maar ik kan het gewoon niet aan hoe vader Jan zijn naakte dochter beschrijft, een onfris gegeven. Maar tot mijn blijdschap staat de volgende dag student Stefan Pahlman op de stoep op wie An smoorverliefd is. Onheil afgewend, we kunnen weer ademhalen en gelukkig maar. Eerder praatten vader en dochter over Malmborg, een veel oudere reparateur van boten met wie An in het verleden ook iets had gehad, maar dat gaf nu niet meer ‘want ze was nu aan de pil’.

Sneeuw

Wonderlijk omdat de koele sfeer die voortdurend heerst in de belevingswereld van Jan een gevoelswereld oproept die haast niet mag worden gezien. Ik heb voortdurend het gevoel alsof door de koele, bijna autistisch-aandoende beschrijvingen - herhalingen van waarnemingen van de temperatuur bijvoorbeeld, ‘het vroor dertien graden’ - hij iets niet wil zien, iets wat onder de sneeuw verborgen ligt. Dat is volgens mij het enorme verdriet om het verlies van zijn vrouw Kerstin, omgekomen in een auto-ongeluk dat Jan wél overleefde.

Eenzaam

Het verhaal speelt zich af op een klein eiland aan de westkust van Zweden. Het is immer koud en er ligt bijna altijd sneeuw, als een soort ijskoude deken der liefde die alles bedekt. Iedereen op het eiland kent elkaar en er lijkt weinig ‘gezonde’ uitwisseling te zijn met de wereld daarbuiten. Dat hier zich incest plaatsvindt doet me denken aan het verhaal van 'Floortje naar het einde van de wereld'. Op het totaal geïsoleerde eiland Pitcairn heeft zich in het verleden iets dergelijks afgespeeld, oudere mannen met jonge meisjes, en prostitutie, waarvoor na jaren toch zeven mannen zijn veroordeeld.

Verstild

Poëtisch en eenvoudig omdat het bewegingsloze verdriet zich weerspiegelt in de sneeuw en de kou, de stilte en uitzichten over een grijze zee, met grijze koude luchten en stil hangende grijze meeuwen. Het heeft iets buitenwerkelijks, dit eiland, vooral omdat je het verhaal meebeleeft met hoofdpersoon Jan Razelius, steward op passagiersboten, die ook altijd op deze manier met voor- en achternaam wordt aangeduid.

Triest

Het verhaal eindigt op een nogal zonderlinge manier, waarvan ik hier alleen wil aanstippen dat ene monnik Opicinus de Canistris wordt genoemd in verband met een lokaal kerkje waar afbeeldingen zijn gevonden van de antichrist. Deze Italiaanse mysticus (1296-1353) wordt kennelijk door velen niet helemaal serieus genomen en ik begrijp dat de geestelijke helemaal aan het einde van het boek deze rol krijgt toebedeeld omdat zijn afbeeldingen een voorbode lijken voor het einde.

Margaretha, ik zou haar bijna vergeten, speelt vooral in de eerste helft van het boekje een rol van betekenis. Ze is aangesteld als verzorgster van Jan Razelius - gediagnosticeerd met PTSS? - met wie ze na verloop van tijd een relatie krijgt die ze graag verborgen willen houden voor zijn dochter An. Op een gegeven moment gaat ze op verlof, en zou na een paar dagen terugkomen. En dan gaat het mis…

Geraadpleegd

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-sneeuw-door-j-bernlef-81511

social linkedin box white 24design: Caro Dijkman tekst: G.Dijkman